Leren van onze buren
Tijdens de uitwisselingen van Ler(n)ende Euregio zien docenten veel van het onderwijs in hun buurland. Wat vinden ze ervan en wat zouden ze van ‘de buren’ in hun eigen onderwijs willen gebruiken? We vroegen het twee Duitse en twee Nederlandse docenten in het middelbaar beroepsonderwijs.
"Ik zou best in Nederland willen werken"
Het is rustig in de klas van Silke Kleinsorgen. De docente detailhandel op Berufskolleg Neuss legt op het krijtbord aan een tiental leerlingen van niveau 1 uit wat een ‘assortimentenpiramide’ is. Op de tafels liggen etuis en een schrijfmap. Laptops hoeven de leerlingen niet aan te schaffen, daarvoor zijn er computerlokalen ingericht. De telefoons komen alleen in de pauze uit de tassen tevoorschijn. In de gangen is het schoon, stil en leeg. In het gebouw heerst onder lestijd rust. “Ik zou persoonlijk best in Nederland op een mbo willen werken”, zegt Silke. De sfeer op het mbo in Nederland vindt ze minder zakelijk en het spreekt haar aan dat leerlingen veel aan projecten werken. “Daardoor kun je als docent feedback geven op de praktijk en ze worden er zelfstandiger van.” Silke zou ook meer zelfsturend onderwijs willen op haar school. “Met projecten zouden leraren meer moeten samenwerken. Hier zijn we gericht op ons eigen vak en delen we niet vaak materiaal.”
Flexibeler
Haar collega Stefan Müller is gecharmeerd van de eigen verantwoordelijkheid die leraren krijgen en van het competentiegericht werken aan de projecten. Daarnaast ziet hij voordelen voor leerlingen. “Bring your own device is in Nederland normaal. Ook de vaak transparante lokalen met zicht naar andere ruimtes spreken me aan. Bovendien leren Nederlandse leerlingen door de diverse stages verschillende ondernemers en collega’s kennen. Daardoor raken ze niet ‘blind’ voor een bedrijf en worden ze flexibeler.”
Zouden ze projectmatig werken ook op BK Neuss kunnen realiseren? Silke: “Wij moeten veel theorie behandelen, vakkennis is in Duitsland zeer belangrijk, waardoor er weinig tijd overblijft voor praktijklessen op school. Daarom zijn de beroepenwedstrijden van Ler(n)ende Euregio zo waardevol voor ons. Op school is een winkel ingericht met een camera, zodat ze verkoopgesprekken kunnen oefenen en bekijken. Dit doen we als voorbereiding op de wedstrijd. Tijdens de halve finale geven we veel feedback. Dat is ontzettend leerzaam voor leerlingen.”
Vrijheid
Al 15 jaar is Silke docent op BK Neuss en ervaart ze in haar loopbaan veel vrijheid en afwisseling. Bij een fulltime baan geeft ze 25 lessen van 45 minuten per week. In Duitsland word je aangesteld door de overheid en heb je als ambtenaar volledige baanzekerheid. Daarnaast krijgen leraren een particuliere zorgverzekering. Is het een voordeel dat de Duitse overheid de eigenaar is van de Berufskollegs in tegenstelling tot de zelfstandige mbo’s in Nederland? “Jazeker,” zegt Stefan, “daardoor heb je als leraar werkzekerheid en geniet je rechterlijke bescherming. Dit zorgt voor meer werktevredenheid bij leraren en geef je meer zekerheid in je privéleven.”
Silke heeft gehoord dat Duitse leraren meer verdienen dan Nederlandse leraren. Op het eerste gezicht lijkt dat inderdaad zo. Een leraar op een Berufskolleg in Duitsland verdient 1500 euro netto meer per maand dan een leraar op het mbo in Nederland. Het is echter lastig te vergelijken, omdat het belasting- en socialezekerheidsstelsel in beide landen niet hetzelfde is. Vergelijken is sowieso lastig. Berufskollegs zijn wezenlijk kleiner in omvang dan ROC’s. Gemiddeld hebben Berufskollegs 1000 tot 2000 leerlingen en 100 leraren. Een ander groot verschil is dat er op de Berufskollegs overwegend een duaal systeem is. Dit betekent dat een leerling allereerst op zoek gaat naar een werkplek van vier dagen per week bij een bedrijf en dan pas zich kan inschrijven op een Berufskolleg. Leerlingen blijven de hele opleiding bij een bedrijf werken en gaan vaak een dag per week en soms ook in blokken van meerdere weken naar school. Leerlingen die geen werkplek vinden, worden opgevangen in een klas waar ze een jaar bijgeschoold worden zodat ze mogelijk alsnog een leerplek kunnen vinden. Daarnaast zijn er particuliere scholen met stagebedrijven waar deze leerlingen terecht kunnen. Deze zijn echter niet voor iedereen betaalbaar.
Respect
Piet Drabbe, dertig jaar docent Duits en Engels bij de opleiding Juridisch/Secretarieel van ROC Nijmegen, heeft tien jaar lang uitwisselingen georganiseerd met Berufskolleg Dinslaken. Het valt hem op hoeveel respect er in Duitsland is voor leraren en hoe rustig het is in de klas. “Ik merk dat we als leraren de afgelopen jaren in Nederland onze autonomie kwijt zijn geraakt. Ouders worden mondiger en de controledrift van de overheid neemt ontzettend toe. Ik heb gezien dat leraren in Duitsland veel meer vrijheid hebben.” Piet werkt fulltime en zou zonder zijn huidige neventaken 32 lesuren van 45 minuten moeten geven. Dat zijn zeven lesuren per week meer dan op een Berufskolleg. “Dat vind ik ook een voordeel in het Duitse onderwijs. Daar heb je meer tijd je lessen voor te bereiden. Ik kan nu op routine lesgeven, maar als ik naar jonge collega’s kijk, zie ik dat ze vijftig uur of meer per week werken om ook hun lessen goed voor te kunnen bereiden. Tijd en rust voor creatieve ideeën komen doorgaans pas in de vakantie.”
Mix
Astrid Ritskes, docent Styling, Interieur en Vormgeving op de mbo-vakschool Nimeto in Utrecht, is in het voorjaar twee weken naar Berlijn gegaan om mee te lopen op vergelijkbare Duitse middelbare beroepsscholen. Ze bezocht een Berufskolleg en een particuliere vakschool. “Al een tijdje speelde bij mij de vraag waarom we op onze school niet een nauwere samenwerking hebben met het bedrijfsleven. Ik was daarom vooral geïnteresseerd in het duale systeem.” Drie dagen per week liep ze mee, sprak ze met leerlingen, leraren, teamleiders, de Kamer van Koophandel en leerbedrijven als Ikea. “Ik zag dat zowel het Nederlandse als het Duitse onderwijssysteem zijn voor en tegens heeft. Ik vind dat we op zoek zouden moeten gaan naar een mix van het Nederlandse en het Duitse systeem. Drie jaar lang bij hetzelfde bedrijf werken zoals dat werkt in Duitsland, zou ik te star vinden voor leerlingen, maar je kunt wel zoeken naar een vorm waarbij je bijvoorbeeld in twee of drie verschillende bedrijven gaat werken. Daardoor krijg je als leerling ook een veel duidelijker beeld van wat je zou willen en kunnen doen na je opleiding. In het Nederlandse mbo vind ik onderwijs en praktijk twee losse werelden. In Duitsland zie ik dat bedrijven een grotere rol spelen, zoals in vakdemonstraties op school en vier keer per jaar een rondetafelgesprek met docenten en eindexamenstudenten. Zo vindt het examen ‘etaleren’ bijvoorbeeld plaats in een beurshal en is de docent samen met een praktijkbegeleider en een werknemer uit het leerbedrijf de beoordelaar. Bedrijven reageren veel sneller en praktischer op leerlingen. Die dynamiek en samenwerking mis ik in Nederland.” Astrid participeert nu in de Onderzoekswerkplaats ‘Ontwerpruimte beroepsonderwijs’ van de Hogeschool Utrecht waar docenten op dit moment nadenken over hoe het mbo meer kan aansluiten op de praktijk. “Mede door wat ik gezien heb in Duitsland, denk ik dat ik een nieuwe vorm kan ontwerpen die ik zeker zal voorleggen aan onze school.”
Wilt u meer weten over de verschillen tussen Nederlands en Duits (beroeps)onderwijs, check dan onze publicatie Beroepsonderwijs bij de buren.
Tekst: Anoushka van Bemmel