Column: bedreigt Corona de euregionale samenwerking?

Behalve dat Lambert Teerling meer dan twintig jaar geleden een van de ‘founding fathers’ van Ler(n)ende Euregio is, is hij al zijn levenlang grensbewoner in de regio Nijmegen. Hoe kijkt hij tegen de samenwerking in de Euregio’s? Wordt deze bedreigd door Corona?

Ervaringen van een grensbewoner

De Euregio is voor mij van een bijzondere betekenis, omdat ik vlak bij de grens ben geboren en er ben opgegroeid. In mijn jeugd was het zo, dat de meeste mensen die er niet woonden dachten dat daar het einde van de wereld was. In zekere zin was dat ook zo. Want kijken we naar de welvarendheid van de bevolking , de bedrijvigheid en de kwaliteit van de infrastructuur, dan moeten we vaststellen dat de grensstreken er meestal bekaaid afkomen. Het is belangrijk om te beseffen, dat dit niet altijd zo is geweest. Neem als voorbeeld Kleef en Nijmegen. Kleef was in de middeleeuwen het bestuurscentrum van een machtig hertogdom. Nijmegen was toen een residentie van de Duitse Keizers. In de 17e eeuw kwam de neergang van zulke grenssteden met de opkomst van de nationale staten (de Republiek der Nederlanden en Pruisen) en de centralisatie van macht in de nieuwe politieke en handelscentra. Kaarten met het wegennet uit het begin van de 20e eeuw laten het resultaat daarvan goed zien: hoe dichter bij de grens hoe minder verbindingen. Daar hebben we tot op de dag van vandaag last van.

Grensbewoners weten altijd al dat de wereld niet aan hun grens ophoudt. Sterker nog: aan het begin van de twintigste eeuw was er in hun hoofden helemaal geen grens. Iedereen sprak dezelfde streektaal. Familiebanden over de grens had bijna iedereen. Of zoals mijn schoonvader zei: ik kwam er pas achter dat ik Nederlander was toen ik naar de lagere school moest. De ene helft van de kinderen ging toen naar Groesbeek en de andere helft naar Kranenburg. Het gevoel van verbondenheid komt tot uitdrukking in de tekst op de grenspaal die sinds 1914 in Beek-Ubbergen aan de Nederlandse kant van de grens staat met de tekst: Laat vriendschap helen wat grenzen delen. Maar helaas: de grens ging in de loop van de dertiger jaren steeds meer op slot tot verdriet van velen.

Ook na de oorlog was er een échte grens. Zonder paspoort kwam je er niet over, iets dat je je nu bijna niet meer kunt voorstellen. Het verdrag van Schengen maakte het vanaf 1985 mogelijk zonder controle de grenzen tussen Nederland en Duitsland over te gaan. In de regio Nijmegen, Arnhem, Kleef en Emmerich bestond toen al enkele jaren een belangrijk bestuurlijk overleg: de Raad van de Regio Rijn-Waal. In haar statuten stelt de Regio Rijn-Waal de versteviging van economische structuren, de intensivering van de sociale en culturele contacten en de bevordering van het toerisme in de grensregio als hoofddoelen vast.

In 1993 wordt de Euregio Rijn-Waal opgericht als eerste grensoverschrijdende openbaar lichaam in Europa. Sindsdien zijn er heel veel grensoverschrijdende activiteiten ontplooid. Ons netwerk voor het beroepsonderwijs bewijst dat die activiteiten ook tot duurzame samenwerkingsrelaties leiden. Het is nu rustig – zelf akelig rustig – wat betreft grensoverschrijdende contacten als gevolg van de coronacrisis. Daarom even tijd voor reflectie op de vraag: is er in onze grensstreek veel veranderd en verbeterd sinds de grenscontrole is opgeheven?

Wel degelijk! Zaken die van cruciaal belang zijn voor het welzijn van grensbewoners worden door de instanties samen geregeld en afgestemd. Op het gebied van veiligheid werken de veiligheidsregio samen met de Kreise bij crisisbeheer en rampenbestrijding.

Barrière

In de zorgverlening wordt samengewerkt: in het Nijmeegse academisch ziekenhuis kunnen patiënten uit de regio Kleef terecht voor behandelingen die in een algemeen ziekenhuis niet kunnen worden aangeboden. Anderzijds kunnen Nederlanders de wachtlijsten in de zorg vermijden door over de grens een behandeling te ondergaan.
Deze samenwerking op zulke vitale terreinen zou vroeger ondenkbaar zijn geweest. In het dagelijks leven merken de burgers in de grensstreek daar niet veel van. Voor hen zijn de thema’s van alle dag veel zichtbaarder: inkopen over de grens, een huis kopen of gaan studeren in het buurland vindt men heel gewoon.
Is de grens daarmee ook echt weg? Nee, in een aantal opzichten is de barrière tussen de grensbewoners zelfs groter geworden. Twee zaken spelen daarbij een rol:
-Regeldichtheid. In de afgelopen decennia zijn het aantal wettelijke regels en voorschriften veel groter geworden aan beide kanten van de grens. Die regels worden door de landelijke wetgever opgesteld. Daarbij wordt vaak helemaal niet gedacht aan de noodzaak tot afstemming voor de grensregio. Dat kan vaak ook niet: denk aan Duitsland dat dan rekening zou moeten houden met 9 buurlanden! In bepaalde domeinen is sprake van een extreme regeldichtheid, bijvoorbeeld bij in de bouw. Het is daardoor tegenwoordig voor Nederlandse aannemers bijna ondoenlijk om mee te dingen bij de aanbesteding bij een bouwproject in Duitsland.
-Streektaal versus buurtaal. Toen wij klein waren kwamen onze tantes uit Griethausen (een dorpje bij Kleef) vaak bij ons logeren. We merkten helemaal niet dat ze een andere taal spraken. Iedereen verstond elkaar. Dat is in sommige delen van Twente nog steeds mogelijk: daar spreken ze aan beide kanten van de grens dezelfde streektaal. Helaas zijn dit uitzonderingen: de streektaal verdween en om met elkaar te kunnen praten zouden jongeren nu de buurtaal moeten beheersen. Toen ik op school zat kreeg iedereen Duits. Dat is verleden tijd. In onze projecten spreken de leerlingen veelal Engels met elkaar. Dat is prima, maar bij mij wringt het een beetje dat jongeren die misschien tien kilometer van elkaar vandaan wonen elkaar niet kunnen verstaan. Hoe leuk zou het niet zijn, wanneer op meer basisscholen de buurtaal zouden worden onderwezen. Wat mij betreft hoeven ze het niet eens te kunnen schrijven: wanneer je maar een beetje met elkaar kunt praten, is de belangrijkste drempel al verdwenen!

Coronacrisis

Bij elkaar opgeteld is de balans echter heel positief. Ik verwacht dat na de coronacrisis de positieve trend zich verder doorzet. De regionale bestuurders kennen elkaar en regelen samen steeds vaker zaken die landelijk onvoldoende onder de aandacht komen. Bij het uitbreken van de coronacrisis werd zichtbaar hoe goed de band is binnen de Euregio’s en ook op het niveau van Nederland en Noord Rijn Westfalen. De grens is nooit gesloten geweest. De minister-presidenten van NRW en Nederland hebben zich daar persoonlijk verantwoordelijk voor gesteld.

Het verdere succes bij het afbreken van de grens is misschien gelegen in een toename van de belangstelling van de grensbewoners voor wat er aan de andere kant van de grens te beleven valt. Ik zie hier een kans. De coronacrisis brengt met zich mee dat veel mensen dicht bij huis vakantie vieren en creëren. Stel dat de grensbewoners zouden weten hoeveel moois en bijzonders er in het buurland te beleven valt met, zeg een uurtje rijden. Dan zou het Euregio-toerisme zeker opbloeien. Misschien is dit een thema waar we als Lerende Euregio een bijdrage aan kunnen leveren.

Lambert Teerling
Consultant Ler(n)ende Euregio